Hete verkiezingsstrijd in Berlijn

Anderhalf jaar geleden kreeg ik een brief met de vraag of ik een nazaat was van die en die, in dat geval zou de briefschrijver familie van me zijn. Ik wist niet goed wat ik ermee aanmoest en legde de zaak voor aan mijn vader. Twee weken later reisden we met zijn allen (de tot dusver bekende leden van de familie; mijn vader, broer en ik) naar Berlijn om met deze verloren gewaande tak van de familie kennis te maken.

Er bestaat enige verwarring over wat de namen van de familiebetrekkingen nu precies zijn. Het is eigenlijk heel simpel: een direct kind van een oom of tante is een ‘Vetter’ of een ‘Base’, en een kind daarvan is een ‘Neffe’ of ‘Nichte’. Aangezien de moeder van Peter mijn grootvaders zus was en de tante van mijn vader, zijn mijn vader en Peter elkaars ‘Vetter’, of ‘Cousin’, wat de laatste tijd meer het gebruik is (spreek uit: ‘Koesè’, op zijn Frans, met een nasale ‘e’ op het eind). Peter is, als zoon van mijn ‘Großtante’, mijn ‘Onkel’ en ik zijn ‘Neffe’ (aan zoiets als ‘Oudoom’ wordt niet gedaan). Zijn zoon Thomas is de ‘Neffe’ van mijn vader maar voor mij mijn ‘Cousin’! Zoals ik voor Thomas ook een ‘Cousin’ ben en mijn vader zijn ‘Onkel’. Maar de kinderen van Thomas zijn weer mijn ‘Neffen’. Terwijl zij voor mijn neefjes weer ‘Cousins’ zijn. Enfin, doet er niet toe.

Ik spreek met hem over zijn loopbaan als historicus en welke lessen we voor het heden uit het verleden kunnen trekken. Hij formuleert en herformuleert zijn zinnen bedachtzaam. Soepel trekt hij een gespreksonderwerp naar een groter verband of maakt hij ingewikkelde problematiek makkelijker behapbaar met een grappige anekdote, bijgevallen of aangevuld door zijn vrouw Maria.

‘Op de talrijke affiches van de diverse politieke partijen valt me op dat alle leuzen onverminderd zo progressief zijn. De signatuur van de politieke partij ken ik dan niet, en ik snap dat het voor het grootste deel loze kreten zijn, maar de slogans zijn allemaal vooruitstrevend, niet tegen-te-spreken deugdzaam, en inclusief, terwijl Berlijn al zo vrij en ruimdenkend is. Hoeveel vrijzinniger moet het hier nog worden? Alles kan en mag hier. Het hele centrum van de stad wordt bevolkt door lefties, alternativo’s en anarchisten, en dat voor de hoofdstad van een land! Hoe kan een land zo bestuurd worden?’

‘Grappig dat je dat zo ziet, want Berlijn is de afgelopen tien, vijftien jaar juist veel rechtser geworden. Bij het aanplakbiljet met de tekst ‘Berliner Wohnungen sind für Berliner da’ kun je je afvragen wie ze met ‘Berliner’ bedoelen. Zijn dat de voormalige Oost-Berlijners, of de mensen die in de afgelopen dertig jaar hier zijn komen wonen, of nieuwe instromers? Ik kan niet stemmen want ik ben geen Duits staatsburger ook al ben ik hier geboren. Maria mag wel stemmen; zij is Amerikaanse maar heeft een dubbele nationaliteit.’

‘Binnenkort is ‘Superwahltag’ en je ziet op straat hoezeer de spanning oploopt. De Duitsers kiezen niet alleen voor de samenstelling van een nieuw parlement maar indirect ook een nieuwe president en in veel deelstaten, waaronder Berlijn, voor een nieuwe deelstaatregering. Nu zou er wel eens uit kunnen komen hoe de Duitse bevolking daadwerkelijk denkt.’

‘De baas van het landelijke UWV heeft gezegd dat Duitsland elk jaar 400.000 nieuwkomers nodig heeft. Om de leefkwaliteit op gelijk peil te houden. En die boodschap is nog niet bij iedereen aangekomen. De demografische verhoudingen veranderen; de bevolking vergrijst, minder kinderen worden er geboren, de mensen die nu nog werken treden uit, en de bedrijven hebben arbeidskrachten nodig, die er niet zijn. Je kan het erover hebben of de nieuwkomers van het gewenste niveau zijn, feit blijft dat we nieuwe mensen nodig hebben. ‘Duitsland is geen immigratieland’ heet het dan. Maar immigratie is er in Duitsland altijd geweest! In de vijftiger jaren werd duidelijk dat er meer arbeidskrachten nodig waren. Toen werd het probleem opgelost met mensen uit de DDR. Één miljoen, twee miljoen, drie miljoen kwamen er jaarlijks uit Oost-Duitsland. Tot de Muur in 1961 gebouwd werd. In de zestiger jaren waren er steeds meer mensen nodig en begon men Italianen, Spanjaarden en aan het eind van de jaren zestig, begin jaren zeventig Turken te halen. Men geloofde dat die mensen hier naartoe kwamen om hier te komen werken en daarna weer terug naar huis te gaan. In ’77 ben ik weer naar Duitsland gekomen. Het idee dat ze dezelfde manier van leven als Duitsers wilden hebben plus dezelfde rechten bestond nog helemaal niet. En voor veel mensen is dat er nog steeds niet. De politiek zegt: ‘We hebben deze mensen nodig, we accepteren dat ze Duits-ingezetene kunnen wordenʼ, enzovoort, enzovoort, maar bij de mensen zit nog altijd in het hoofd… bij velen speelt nog steeds het racisme van de Nazi’s mee. Ik schat in; een mengeling van sentimenten en vooroordelen enzovoort; twintig procent. Antisemitisme, bepaalde denkbeelden, geen actief antisemitisme maar zo’n beetje ergens in het achterhoofd, misschien veertig procent, of vijftig procent…’

‘Maar het absorptievermogen van een gemeenschap is niet oneindig…’

‘Op economische en demografische gronden is immigratie van een zekere omvang nodig, maar de gemeenschap, de psychologische gesteldheid van de bevolking is onvoldoende flexibel om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Alleen in grote crises, als de oorlog is verloren, dan is men gewillig om te veranderen. Dat is het historische perspectief. Zolang alles zijn gangetje gaat, denkt men dat het altijd zo zal blijven. Dat is het probleem waar we voor staan. De wereld verandert razendsnel, het milieu… de tekenen zijn er.’

‘Ik ben eerst Bedrijfskunde gaan studeren, ik had nog geen idee wat er met mijn familie aan de hand was, pas toen ik naar Amerika gegaan ben, ging ik Geschiedenis studeren, heb ik mijn doctoraal gehaald en ben ik gaan lesgeven; Niet-Westerse geschiedenis, met name over Latijns-Amerika. Je kan die landen niet naar Europese maatstaven beoordelen. Die gemeenschappen zijn niet op dezelfde manier ‘open’ zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten, of zoals veel Europese landen. Wil je daar volledig in de gemeenschap worden opgenomen dan is introuwen de beste manier.’

‘Ik heb gemerkt dat ik in velerlei opzichten meer Amerikaan ben. Bij de Amerikaanse manier van kijken, of in sociale zin, het onderlinge contact, voel ik me meer thuis. Er zijn in de Verenigde Staten ook formele omgangsvormen, maar die zijn anders. En deze andere omgangsvormen zijn eenvoudiger. Ik heb dat erg leren waarderen. Beneden ons is een Amerikaans stel komen wonen, pas enkele weken geleden. Met hen is het contact direct op een vertrouwelijke en gelijkwaardige basis. Bij Duitsers houd je toch altijd een bepaalde distantie. Misschien omdat mijn grootvader oorspronkelijk hier niet vandaan kwam, ik weet het niet. Mijn moeder heeft Medicijnen gestudeerd en studeerde af als arts in het voorjaar van 1933. In mei 1933 mocht zij al niet meer werken. De ouders van Maria zijn in 1934 uit Duitsland weggegaan. Het was duidelijk dat het hier klaar was. Mij voor honderd procent met de Duitse geschiedenis identificeren, zoals van vóór 1914, of van vóór 1933, dat is een onmogelijkheid voor mij. Ik heb het er nooit over; het is een distantie die er gewoonweg is.’

De ‘Ordnungsbeamten’ die een uur lang de naleving van alle voorschriften met de bedrijfsleidster hebben doorgenomen van het zaakje waar ik een broodje at.

Druilerige maandagochtend in Warschau

Eenmaal aangekomen in Warsawa dacht ik puur op de herinnering van vijf jaar geleden naar hetzelfde hostel als waar ik toen zat te kunnen rijden. Als ultieme blijk dat ik overal ter wereld thuis ben. Ik had nog het beeld in mijn hoofd dat ik aan mijn rechterhand het enorme Kulturpalast passeerde, de straat rechtdoor reed en in een zijstraat een binnenplaats op moest. Nu kan je het vierkante plein waar dit Kulturpalast staat op vier manieren aan je rechterhand passeren en ik raakte het spoor volledig bijster. Na twee uur rondrijden zag ik in mijn ooghoeken ergens ‘hostel’ staan en toen ben ik daar maar gaan slapen. Dit was verder ook een prima hostel. Als cadeau aan het Poolse volk mochten de inwoners van Stalin kiezen tussen een hoge toren of een metronet. Massaal kozen de bewoners voor de metro, maar het moest wel een gift blijven, dus besliste Stalin dat het een toren werd. Het gigantische bouwwerk torende hoog boven alle overige bebouwing uit, zodat de bewoners er elke dag aan herinnerd werden hoezeer ze keer op keer in de geschiedenis door de Russen en door Stalin in het bijzonder zijn gepakt. Pas twee dagen later heb ik doorgekregen dat ik de bewuste straat met een straat parallel daaraan heb omgewisseld en dat ik de zijstraat in plaats van rechts links in had gemoeten. Zat ik de eerste keer toch bijna goed. Het blijkt maar weer dat ik het ‘me thuis voelen’ toch meer in mijzelf moet zoeken. Het hostel was overigens allang opgedoekt.

Gesprek met de Wit-Rus

Wat doet het Stranafund?

Stranafund, voluit Stranadlyazhizni betekent: ‘Een land om in te leven’. (Strana = land). De organisatie is in het leven geroepen door Sergei Tichanovski (Mrs. Svetlana Tichanovskaja’s man) met als doel politiek gedetineerden in Belarus bij te staan, en hun familie.

Dat is goed werk natuurlijk, maar dat is een vorm van nazorg. Op wat voor wijze kan dat mogelijk bijdragen aan de omverwerping van het systeem?

Wij richten ons op het opbouwen van een rechtvaardig Belarus in de toekomst op allerlei manieren. Onze hoofdactiviteit is hulp aan politieke gevangenen die zich ingezet hebben voor de strijd, maar daarnaast hebben we nog een aantal zij-projecten.

We ontwikkelen bijvoorbeeld programma’s in zelforganisatie. We leren mensen om met de overheid om te gaan. Mensen begrijpen gewoon niet hoe instanties werken. Zesentwintig jaar lang hebben ze de overheid genegeerd. Ze wachten gewoon af tot er iemand wat doet. We begeleiden mensen om zich in kleine groepjes te organiseren, bijvoorbeeld om geld voor gemeenschappelijke voorzieningen aan te vragen. Om samen met overheidsinstanties dingen voor elkaar te krijgen. Hoe ze de wetgeving die er is in hun voordeel kunnen gebruiken. We trainen ze in zelforganisatie en daarmee bereiden we ze voor op de nieuwe samenleving. Weet je, er zijn helemaal geen mensen die begrijpen hoe je een overheid moet runnen, die moeten we echt zelf opleiden. Uiteindelijk hebben we een heleboel bekwame mensen nodig om in de toekomst de maatschappelijke functies te vullen.

En we maken een krant, die wekelijks verschijnt in een oplage van 150.000. Wie die drukt, we hebben geen idee, alles gaat via-via, een volkomen ondergronds netwerk. Deze krant toont de mensen in de provincie dat we de strijd nog niet hebben opgegeven, dat die nog gaande is. In Minsk, de hoofdstad, informeren de mensen zich wel via Telegram. Wat wij doen staat dus allemaal in het teken van het ontwikkelen van een nieuw Belarus en speelt zich allemaal af binnen de landgrenzen.

Om hoeveel politiek gedetineerden gaat het?

Ha, dat is het ’m nu juist! De mensenrechtenorganisatie zegt dat het er 600 zijn. Maar er zitten meer dan drieduizend mensen in de gevangenis op aanklacht van civiele strafzaken als het niet betalen van belastingen of voor iets anders. Om de status van politiek gevangene te verkrijgen moeten zij dat zelf bewijzen. Dat is een heel lange, erg ingewikkelde bureaucratische procedure en die kost € 2.500,-, dat is in Belarus een jaarsalaris. Wij geven ze ondersteuning bij het invullen van alle formulieren en financiële ondersteuning. In 2020 telde Belarus maar één politiek gevangene.

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

      https://en.stranafund.org/article/donate

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Ben je veilig hier in Vilnius?

Nee, natuurlijk niet! Één van onze activisten, Vitali Sjisov, is twee weken geleden dood aangetroffen in Kiev. Daardoor weten we dat we niet veilig zijn. Ik ben in Litouwen een erkend asielzoeker. Ik heb hier overheidsmatige bescherming.

Op welk moment was je ervan overtuigd dat ik geen KGB-agent was?

Voor mij maakt dat geen verschil. Ik ben toch al aangemerkt. Het is wel de reden dat we niet op ons kantoor hebben afgesproken, maar hier in het stadscentrum in de allerdrukste straat van de stad, zodat we omringd zijn met mensenmassa’s. Ik ken wel collega’s die doodsbenauwd zijn. Zij zouden, als ze bijvoorbeeld een foto toegestuurd zouden krijgen, op een afstand geschoten, zonder tekst, met als boodschap ‘We hebben je gespot en je bent een target hier’ of op straat zouden worden aangesproken met ‘Hallo, ik ben van de KGB en ik weet wie je bent’ resoluut stoppen met dit werk.

Mensen hebben het erover dat ze zo’n ongelooflijk gevoel van vrijheid en van verbondenheid ervoeren tijdens de zondagse demonstraties. Vervult dit werk je met hetzelfde gevoel of nemen zorgen over de goede afloop van de zaak de overhand?

Ikzelf ben overtuigd van het nut van mijn werk. Veel van mijn collega’s zullen absoluut niet vertellen wat voor werk ze doen. Ik heb van mei tot en met de verkiezingen van augustus als vrijwilliger gewerkt voor de campagne van presidentskandidaat Viktor Babarika, tot die op 18 juni 2020 op verdenking van witwassen en belastingontduiking gearresteerd werd — hij zit voor veertien jaar vast nu —, daarna ben ik voor Mrs. Svetlana Tichanovskaja gaan werken. In de ochtend na de verkiezingen ben ik het hoofdkantoor om 07:00 uur uitgeslopen, ik heb mijn telefoon en computer achtergelaten, en heb me een maand lang op het platteland schuilgehouden. Daarna ben ik naar Litouwen gevlucht. Waarom ik dit werk doe is omdat mijn vrienden in de gevangenis zitten, mijn collega’s op het hoofdkantoor van Babarika zitten in de gevangenis, bijna mijn hele familie is nu in het buitenland. Ik zou graag mijn ouders willen zien; ik kan naar Oekraïne gaan, maar zij kunnen niet naar Oekraïne komen. Er zijn eigenlijk maar twee landen ter wereld waar ik mijn ouders kan ontmoeten; Turkije en Georgië.

Wat vind je ervan dat in Vilnius hier de mensen uitgaan en op straat uitbundig feestvieren, op dertig kilometer van de grens met Belarus?

Maakt me niets uit. Het is al zo geweldig hoe Litouwen en Polen ons steunen. De Belarussische strijd is onze strijd; niet hun strijd. Het is een interne aangelegenheid; de bevolking versus het regime. Bij mij duurde het ook een tijdje voordat ik inzag dat ik om mijn werk goed te kunnen doen me af en toe ook eens moet ontspannen.

Als Mrs. Svetlana Tichanovskaja de hand van Premier Mark Rutte schudt of die van President Jo Biden van de Verenigde Staten, wat denkt Lukashenko dan?

Weet je, hij is instabiel. Hij kan niet helder nadenken. Hij zei dat Tichanovskaja koekjes met Biden is gaan eten in het Witte Huis. De mensen om hem heen, zij kunnen wel rechtlijnig nadenken, de premier en de minister van Buitenlandse Zaken, zij snappen dat het een grote stap is voor ons. De V.S. zeggen dat zware sancties in december een aanvang zullen nemen, maar voor ons is december te ver weg, wij hebben sancties nù nodig.

Mr. Lukanshenko zei dat het maar een paar personen zijn die een staatsgreep hebben willen plegen om hem uit het zadel te wippen. Ik denk oprecht dat hij die overtuiging heeft. Maar denkt Lukashenko misschien echt dat hij de verkiezingen heeft gewonnen? Met andere woorden; wordt alles door de mensen om hem heen georganiseerd en hem voorgespiegeld?

Er zijn theorieën dat Lukashenko geen juiste informatie over zijn positie krijgt. Het is een regelrechte bullebak en zijn employées zijn als de dood voor hem. Ze dùrven hem geen reële informatie te geven. Het is een telkens repeterend kringetje. Bijvoorbeeld, ze arrangeerden die helikoptervlucht voor hem, maar toen waren de demonstraties al bijna afgelopen. Lukashenko zag maar tien procent van de daadwerkelijke omvang van de demonstraties. Hij dacht dat het slechts een klein clubje mensen was, maar het ging om een half miljoen mensen!

Na de verkiezingen van de tiende augustus hebben bijna 300.000 mensen Belarus verlaten. En hoeveel er naar Rusland zijn gegaan weten we niet, want tussen Belarus en Rusland is geen grens.

Hoe waardeer je de uitspraak van Tweede Kamerlid Ruben Brekelmans betreffende sancties: “…dat betekent dan, hopelijk, dat er minder mensenrechten geschonden zullen worden, en dat er dan iets meer ruimte aan de oppositie gegeven zal worden.” Oftewel; wat zou jij willen dat de EU doet?

De Europese Unie moet nù zulke zware sancties uitvaardigen dat het Belarus de nek omdraait. De economie van Belarus is al dood. Veel van onze industrie verschaft al geen enkele waarde. Er is maar één fabriek die winst maakt. Het is de nummer één producent van de wereld van Kalimest. Veertig procent van de belangrijkste afnemer van deze mest is in Noorse handen, goed voor negentig procent van de totale inkomsten voor Belarus vanuit het buitenland, en zij doen niks! Het enige bedrijf dat Belarus van dollars voorziet doet niets. Wij zeggen in Belarus: ‘Europa heeft zijn mond vol van sancties, maar er gebeurt niks.ʼ Maar ze hebben nu gezegd dat het grootste pakket aan sancties van start gaat.

Op welke wijze zijn sancties effectief?

Oké, bijvoorbeeld; Lukashenko heeft twee- tot drieduizend man ordetroepen. Zij zorgen ervoor dat hij aan de macht kan blijven. Als zij geen salaris krijgen en gaan staken zal Lukashenko vallen. Het International Monetair Fund betaalt Lukashenko één miljard dollar. Dat is een restant van een hulpprogramma uit 2018. We proberen met man en macht, door eindeloos brieven naar het IMF te sturen, deze geldstorting alsjeblieft terug te draaien.

Wie kunnen er Lukashenko nog meer geld geven? Putin en Lukashenko liggen elkaar niet zo. Lukashenko is voor Putin zo’n onbetrouwbare partner gebleken. Lukashenko ondersteunt de inname van de Krim niet; hij vindt dat Rusland zich aan de ondertekende grensbepalingen van 1994 moet houden. En Putin staakte de onderhandelingen omtrent de tweede stap in het Unificatie-proces van Belarus en Rusland, omdat Lukashenko als voorwaarde stelde dat Putin daarvan premier mag worden, zolang hijzelf maar president wordt! China zou het kunnen, maar zij zullen dat niet doen, want Lukashenko heeft de grenzen met Europa dichtgegooid, en dat is nu net het enige waar ze belang bij hebben.

President Biden heeft Mrs. Tichanovskaja toegezegd dat er 3 miljard dollar klaar ligt voor als ze aan de macht is, maar hoe komt ze daar? Het Belarussische volk past maar één weg en dat is de geweldloze manier.

Mr. Lukashenko heeft de internationale gemeenschap versteld doen staan door een vliegtuig uit de lucht te halen, begeleid met straaljagers, en mensen in nood in Irak en Syrië op te pikken en ze over de grens hier met Litouwen te jagen, puur om de EU te pesten. Wat voor rare fratsen kunnen we nog meer van hem verwachten?

Mhmm, dat is een goeie vraag. Hij gaat weer iets doen, al zal je nooit weten wat; Lukashenko is zo onberekenbaar.

We zagen allemaal de filmpjes op Twitter en Facebook van de demonstraties op de zondagen in september en oktober, aanhoudend tot aan december. Dit jaar zijn die filmpjes opeens opgehouden te verschijnen. Is het te gevaarlijk geworden om de straat op te gaan en blijven mensen nu thuis?

Er zijn een aantal zaken die je goed moet begrijpen. Ten eerste; de 300.000 mensen die na 10 augustus uit Belarus weggegaan zijn, dat waren activisten. De demonstraties werden geïnitieerd door de mensen die in Belarus zijn gebleven. Ten tweede zijn er de strafzaken. Je krijgt nu dertig dagen gevangenisstraf voor het ophangen van een stuk wit papier voor het raam! Het is werkelijk niet te geloven; voor een stukje papier! Je kan niets meer doen. Bijvoorbeeld, mensen die van vakantie terugkeren naar Belarus, als ze bepaalde Telegram-kanalen op hun telefoon hebben staan, kunnen dertig dagen krijgen. Eerst stond er een maximum van 15 dagen op en een boete van € 400, nu is dat verhoogd tot 30 dagen en € 2.000 boete.

Was het een teleurstelling dat de arbeiders in de fabrieken niet massaal in staking gingen? Of is ze het niet kwalijk te nemen vanwege repercussies of zijn de fabrieksarbeiders te verdeeld om te staken, met andere woorden: zijn er onder de fabrieksarbeiders veel aanhangers van Lukashenko?

Nee, als ze zouden gaan staken en niet werken, dan hebben ze geen geld en niet te eten. En het leven is duur. Wij hebben deze grap in Belarus: de iPhone, die iedereen koopt, kost het dubbele van wat die elders in Europa kost, want er zijn geen winkels van Apple in Belarus. Maar waarvoor? De populairste app is de dienstregeling van de bus…

We hebben als Stranafund ons garant gesteld voor het levensonderhoud van drie maanden voor een arbeider die in staking ging of naar zijn werk ging zonder te werken. We voelden ons in september als één natie en dachten dat we alles konden maken.

Ligt er jurisdictie klaar volgens welke Mr. Lukashenko kan worden berecht?

Nee, dat niet. Er is geen grondwet volgens welke we hem kunnen arresteren. We houden een database bij van alle misdaden en geweldplegingen die er zijn begaan. We roepen slachtoffers op hun verhaal over mishandelingen te doen, zodat we dat in dit archief kunnen opnemen. Dat zal meegenomen worden in de strafzaken tegen de plegers van misdaden tegen de menselijkheid. Nog niet veel maar in Vilnius en in Berlijn zijn internationale strafzaken begonnen. Wij krijgen daarbij veel hulp van advocaten ter plekke. Als Lukashenko zich boven Europees grondgebied begeeft, dan kan hij nu uit de lucht gehaald worden en voorgeleid worden in Den Haag. Hahaha, Dat zou echt fantastisch zijn!

Jij hebt ook je dromen. Hoe moet de staatsvorm na Lukashenko er uitzien, volgens jou?

Ik denk dat het presidentschap elk halfjaar moet rouleren. Dat iedereen president kan worden en dat er geen doorstroming is naar maatschappelijke baantjes. Dat er geen mogelijkheden zijn om van de staat te stelen. De verleiding is te groot om te weerstaan. In zo’n staat zou ik zelf ook wel president voor even kunnen zijn.

De grote vraag achter dit alles is natuurlijk: in hoeverre respecteert Vladimir Putin het zelfbeschikkingsrecht van het Belarussische volk? Wat zou kunnen voorkomen dat, als hier de totale chaos uitbreekt, tanks de straten van Minsk op rollen? Hij heeft gezegd dat er al troepen langs de grens klaar staan daarvoor.

Tsja, dat is supergevaarlijk. Rusland wil wel Belarus inlijven, zoals ze dat met de Krim gedaan hebben. Het verschil is dat, anders dan op de Krim en in Donetsk, de mensen absoluut niet van Russen houden. Helemaal niet sinds december toen Rusland anderhalf miljard dollar aan Lukashenko heeft gegeven.

Over hoeveel tijd zullen we elkaar op vrije Belarussische grond de hand schudden?

Ik weet het niet. Dat zal pas na de verkiezingen van 2025 kunnen, ben ik bang…

_ _ _ _ __ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

      https://en.stranafund.org/article/donate

_ _ _ _ __ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Uitgestrekte landerijen

Mest! Mest, ik ruik de vertrouwde geur van mest! Ik ben weer op mij vertrouwde bodem. Een eindeloze aaneenschakeling van velden van gras, kortgeschoren korenvelden, maar vooral; braakliggende grond, oneindig veel braakliggende grond. Een maar aanhoudende aaneenrijging van gras, glooiende graanvelden en kale grond. Een uitgestrekt gebied waar zandwegen de enige aangelegde infastructuur vormen. De enige afwisseling in de aanblik van het landschap wordt veroorzaakt door of het regent of de zon schijnt, maar net hoe de wind staat.

Ik ben in één klap terechtgekomen in een totaal andere wereld. Hier zijn de huizen gewoon nog kapot. Een losbladderend geplamuurd stuk muur, niemand die daar moeilijk over doet. De mensen moeten hier nog echt elke dag buffelen voor wat het land hun geeft. Als ik de lokale munteenheid wil pinnen, komen er tot mijn stomme verbazing euroʼs uit de muur.

Vanaf de plaats waar ik ben aangemeerd heb ik vijftig kilometer afgelegd voor ik het eerste bouwsel aantref. Langzaam groeit de bebouwing aan tot een dorp. Dit is best een aardig dorp, kijk; wat een karakteristieke boerderij en wat zijn de mensen hier authentiek. Op het dorpsplein weet ik een plek op het terras te bemachtigen tussen de Nederlanders, die met het vliegtuig hierheen zijn gekomen, een auto gehuurd hebben en tien dagen zijn gaan rondrijden en moeten zeggen dat het hier hun prima bevalt, en een clubje Duitse wielrijders dat zich tegoed doet aan Lets bier. Ieder zich verkneukelend over hoeveel waar ze hier voor hun euroʼs krijgen. Zes Duitsers stappen uit de auto en zien het terras aan. Daar is nog een tafeltje voor twee, waarom moet die man in zijn eentje per sé die tafel voor vier bezet houden? Tijdens het passeren word ik door elke persoon op zijn of haar beurt boos in de ogen gekeken, omdat ze niet op het terras terecht kunnen…

Eilandenrijk Stockholm

Stockholm is een waanzinnig gave stad. Het heeft een grandeur vergelijkbaar met die van hoofdsteden van voormalige wereldrijken als Londen, Parijs, Budapest, wat het zelf natuurlijk ook is. En een grondplan dat ergens het midden houdt tussen dat van Venetië en het Dorts Groothoofd. Het is een archipel (eilandenrijk) van grotere en kleinere eilandjes, aaneengeknoopt door talloze bruggen en aan elkaar verbonden met allerlei bootverbindingen. Het ligt in de ingang van de diepste inham van de Oostzee, aan de oostkant van Noorwegen en Zweden waardoor het van de Noordzee wordt besschut. Daarvandaan heeft het water verschillende U-bochten afgelegd dus alle getijdenwerking is er wel uit, met als gevolg dat midden in de hoofdstad voor alle woonblokken steigers vol zeilbootjes liggen!

Zoals je als je voor het eerst in Parijs komt de Eiffeltoren en L’Opéra bezoekt, leg ik een bezoek af aan het Viking Museum en het Vasamuseum. Misschien niet zo’n handig idee, aangezien ik zometeen zelf de boot opstap. Het Vasamuseum herbergt een volledig ongeschonden, geconserveerd zeventiende-eeuws schip van 69 bij 10,5 meter breed, 7 meter breed aan de achterplecht, 50 meter hoog, met inbegrip van de masten, 12.000.000 kilo zwaar, dat op 10 augustus 1628 in de golven van de Stockholmse baai verdween.

Het is het grootste bestaande relict, en het grootste tentoongestelde item op aarde! Koning Gustav II Adolf Wasa gaf opdracht het vlaggenschip de ‘Fasces’ (‘Vasa’ betekent fasces in het Zweeds) te bouwen om zijn hegemonie over de Oostzee tijdens de Pools-Zweedse oorlogen te vestigen en met zijn opponent voor eens en voor al af te rekenen. Het was het duurste schip ooit gebouwd, het zwaarst bewapend, en zou Zweden de reputatie van nieuwe supermacht gaan bezorgen. De achterzijde van het schip was rijk gedecoreerd met allerhande uit hout gehouwen cherubijntjes, soldatenfiguren, mythische en bijbelse figuren en allerlei Zweedse heraldiek. In rode, roze en blauwe kleuren, inderdaad heeft het de afschrikwekkende uitwerking van een Amsterdams draaiorgel!

Aan de voorkant is de boegspriet aan weerszijden uitgerust met de 22 keizers die het Romeinse Rijk telde. Op één na, namelijk de allereerste; keizer Augustus. Die wordt uitgebeeld door een in het midden staande leeuw die voor zich uit een wapenschild houdt met daarop een fasces. Keizer Augustus herstelde orde en gezag in het bestuurlijk losgeslagen Rome en regeerde voor veertig florerende jaren. Een fasces is een bundel bijeengebonden aren of roeden, in de Romeinse tijd gebruikt ten teken van de absolute macht en zeggenschap van de Leider van het rijk (het woord ʼfascismeʼ is ervan afgeleid). De symboliek is duidelijk; de Zweedse koning is de enige rechtgeaarde heerser over de Baltische zeeën en zal korte metten met de Polen gaan maken.

Toen het schip af was voer het vanaf de scheepswerf dertienhonderd meter in de richting van het garnizoenskwartier waar de bemanning aan boord zou gaan, vuurde verscheidende saluutschoten af voor het koninklijk slot, er stak een briesje op, het schip maakte slagzij, maakte twee keer slagzij, de kanonsluiken zakten tot onder de waterlijn, het schip maakte water en met alle zeilen uit en vol vlagvertoon zeeg het naar de bodem van de zee. In de zeventiende eeuw zaagde men nog de uit het water stekende masten af, dook men eenenzestig van de vierenzestig bronzen kanonnen op en driehonderd jaar lang heeft men niet meer geweten waar dit schip lag.

Ouden van dagen

Waarin Zweden zich van andere landen onderscheidde is dat het geen lockdown en avondklok kende, enkel een aantal aanbevelingen. Clubs en restaurants bleven gewoon open; de verantwoordelijkheid werd bij de burgers neergelegd. Daar heeft het land een enorme tol voor betaald. Het zorgpersoneel dat zich lekker in de weekends uitleefde, verspreidde al sniffend en snotterend het virus over de afdelingen van verpleegtehuizen. De doorslaggevende factor die daarbovenop kwam was de richtlijn om iedereen boven de vijfenzestig die naar adem hapte, geen zuurstof toe te dienen, wat geholpen zou kunnen hebben, maar meteen morfine maar in te spuiten, voor een rustig en zo aangenaam mogelijk heengaan, met als doel de ziekenhuizen te ontzien. Dat heeft geweldig goed gewerkt: in de ziekenhuizen lagen enkel nog dertigers, veertigers en vijftigers. De helft van het totale aantal Corona-doden viel in de verpleeghuizen. Een totale blamage voor het Zweedse zorgsysteem. Naar degenen die verantwoordelijkheid voor dit beleid dragen wordt nog altijd gezocht. Men wijst de beschuldigende vinger over en weer naar elkaar. Er rust een enorm taboe op om het erover te hebben. Als je erover begint dat ze ingezet hebben op ‘herd immunity’, worden ze kwaad.

Dat de populatie senioren is gedecimeerd, zou je als je zo op straat kijkt niet zeggen. Het is er werkelijk van vergeven. Als ik zo’n oudje vol verbetenheid aan zijn looprek zie trekken om het nog de stoeprand over proberen te krijgen, dan denk ik; ‘Zou je het nog wel doen? Wordt het zo langzamerhand niet eens tijd om het verzorghuis op te zoeken?’

Het lijkt of de hele samenleving is gericht op ouderen. Om gepensioneerden zo lang mogelijk zelfredzaam te houden, en of het leven zo lang mogelijk moet worden gerekt. Het moet een waar walhalla zijn om hier de oude dag door te brengen. Iedereen is vriendelijk en behulpzaam naar elkaar. Men praat van nature al heel bedaard en men kijkt je heel doordringend maar totaal niet veroordelend aan. Alles is heel doordacht met veiligheid en degelijkheid als grootste goed. Op dertig meter afstand al remmen auto’s voor de oversteekplaats, en dan sta je nog bij die voor het tegemoetkomend verkeer. Steek ik maar om te bedanken mijn hand op, wordt er uitgebreid vol hartelijkheid teruggezwaaid. Een bocht kan pas worden genomen als een vehikel eerst tot stapvoets rijden is gekomen. Het gaat hier heel langzaam en voorzichtig allemaal.

Er zijn geen cafés en wegrestaurants. In plaats daarvan heeft elk dorp een Loppis (vlooienmarkt) en als het even kan ook nog een tussen twee dorpen. Goed voor de sociale contacten en je interieur fleurt er ook nog eens geweldig van op. Lunchrooms zijn uitgerust met schommelstoelen. Alle toiletpotten in openbare gelegenheden hebben zijbeugels om je aan op te richten. Het brood is goed, de taartjes zijn goed, net niet te zoet. Het klimaat is heerlijk en het wordt hier nooit echt heet. Dat de bestseller ‘De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween’ hier is geconcipieerd is niet verwonderlijk, al lijkt het mij hier geen unieke vaardigheid, maar eerder een eerste vereiste om tot een tehuis toegelaten te worden.

Aan mijn tijdsbeleving schort ook het een en ander. De dagen zijn verstreken voor ik er erg in heb. Als ik net aan het takenpakket van het ene dagdeel ben toegekomen is het volgende alweer begonnen. Elke maaltijd schuift steeds een gang op. Zo schiet het allemaal niet erg op natuurlijk.

Passing Unlocked (or: Unlocking to the Past)

Ik breng de dag vandaag hangend in cafetaria door, oftewel; ik houd een rustdag. Ik ben al bijna een week onderweg en ik weet het; ik heb nog niets van me laten horen. Het is alweer vijf jaar geleden dat ik voor het laatst een grote fietsreis maakte door landen aan de oostrand van Europa. Dit keer zoek ik het wat hogerop op, door meer noordelijke streken. Ik weet niets van dit gebied en heb me niet ingelezen. Ik wil met een zo onbevooroordeeld mogelijke blik constateren wat ik op mijn weg tegenkom. De focus zal wat politieker zijn, op drift geslagen als de wereld geraakt is. En hoe richten bijvoorbeeld de verschillende landen zich langzaam weer op, na de totale stilstand zoals die in de hele wereld is afgeroepen? Geleidelijk aan openen de deuren zich weer, in het ene land sneller dan in het andere, terwijl de codes ook zo maar weer van kleur kunnen verschieten.

Ik ga ook af en toe verslag uitbrengen over mijn fysieke welbevinden. Het afgelopen halfjaar heb ik een of ander virusje opgelopen waar ik nog herstellende van ben. De vraag is hoe het fietsen me intussen afgaat en tot hoever het virus, dat nog in mijn lichaam huist, me dergelijke inspanningen toestaat.

Meld je aan als je updates van mijn bevindingen wilt ontvangen of als je me zo maar af en toe een hart onder de riem wilt steken.